Selecteer een pagina
De vloek en de zegen

De vloek en de zegen

De vloek en de zegen

Bijna een maand, mannekes, dat wij hier zo zitten. Een maand waar enorm veel over te zeggen valt, maar mijn hoofd maakt geen gedachte af. 

“It was the best of times, it was the worst of times,…”

Het is een vloek en tegelijk een zegen.

 

Het is panikeren en denken ‘hoe ga ik dat hier allemaal doen’. Dan merken dat dat inderdaad niet gaat en stoppen met dat te proberen.

Het is boos zijn op omstandigheden, politiekers, u opjagen in wat er gebeurt, niet kunnen geloven dat dit niet beter kan.

Het is bijna elke dag wel een keer denken ‘help mij, ik ben hier aan’t verdrinken’, maar dan ademen en merken dat ge toch weer meer kunt dan ge dacht.

Het is zoeken naar tijd en ruimte voor uzelf, om te recupereren en weer op te laden.

Het is missen van de mensen die ge het graagst ziet en dat ook zien en voelen bij uw peuter, die er de woorden nog niet voor heeft.

 

Maar het is ook tijd met ons, hier op onze leukste plek.

Tijd voor de tuin, tijd om te kijken.

Hoe de kleinste de grootste continu in de gaten heeft en leert. Hoe hij groeit en lacht, mannekes, zo’n vrolijk kind.

Hoe de grootste de wereld ontdekt, onze tuin herontdekt, kastelen bouwt en stokken verzamelt. 

Hoe zijn spel verandert, zijn taal groeit.

Hoe Samme en Gus nu die tijd ook samen krijgen.

Hoe we die allemaal krijgen.

En wij dus eigenlijk the lucky ones zijn. 

2 weken, alles anders

2 weken, alles anders

2 weken, alles anders

Hoe hard kan de wereld veranderen op twee weken tijd.

Maandag 9 maart was de laatste dag van mijn zwangerschaps/ouderschapsverlof. Ik maakte me klaar voor 2 helse maanden van werken gaan, overdag kolven en ’s avonds voor uitgetelde kindjes zorgen voordat ik zelf uitgeteld terug in bed kroop voor een onderbroken nacht. (Met het idee, als die kleinste 6 maanden is, dan is er al heel wat anders.)

Ik had niet echt mega veel zin in terug gaan werken.

Gus leek nog zo klein, hij moest duidelijk nog wennen op de crèche. Bovendien is er niks leuks aan 3 kolfsessies op een dag, gerusht tussen het werk door, waardoor je ook je middagpauze alleen in een bureautje zit. Ik maakte me toch al weer zorgen over het feit dat hij zo veel at overdag en ik zoveel niet kon kolven. En dat poedermelk er al zo snel zat aan te komen. 

Ot kon sinds een week heel duidelijk zeggen ‘hier blijven spelen’. En wij dan tegen hem ‘maar mama en papa moeten gaan centjes verdienen en dus kan je niet hier blijven spelen, maar we gaan wel spelen op de crèche’. Ik hoorde ons tegen hem zeggen dat we dat zelf ook maar een stom systeem vonden en dacht: Waarom doen we dit eigenlijk? Een hele dag weg zijn van onze kinderen? Om dan ’s avonds gezellig, uitgeput van de dag al dan niet de strijd met elkaar aan te gaan over eten, slapen, wassen, tablet, boekjes, …

En ik ging terug naar een werkplek waarvan ik niet goed wist wat te verwachten.

Eind november kondigde onze minister besparingen aan in de sector. Een sector die – sinds ik er werk (bijna 8 jaar), maar zeker al langer – niet anders doet dan fusioneren, reorganiseren, samenwerken, rationaliseren, stroomlijnen, besparen. Deze keer had de minister heel duidelijk gesteld dat er op hulpverlening niet bespaard zou (mocht) worden, maar dat er aan die overhead toch iets moest gebeuren. Een overhead waar ik toe behoor. 

Een uitspraak van de minister die gewoonweg bullshit was. De grootteorde van de besparingen én de aanpassingen in de manier van subsidiëren konden niet anders dan wegen op de hulpverlening. Contracten werden niet verlengd, in andere werd gesnoeid. En er werd intern (ietwat scheef?) gekeken naar ons, de overhead. Want wij zaten daar toch nog. 

Het maakte dat ik de afgelopen maanden meermaals dacht: Ik ga niet meer, ik geef mijn ontslag. Weer wat overhead minder, ze zullen mij niet missen. Ons CAW blijft verder draaien, hulpverleners blijven hulp verlenen, ook als ik er niet meer ben.

Het maakte ook dat ik ietwat aarzelend terug begon, vorige week dinsdag. Wat zou er op mijn tafel klaar liggen? Waar ging ik mijn tanden in zetten? Wat zou opleveren voor onze organisatie?

En toen kwam Corona. 

 

Man!

 

Er kwamen maatregelen en richtlijnen en alle bijhorende communicatie (elke dag weer anders), afgestemd met andere CAW’s en met de overheid.

Onze organisatie leerde telewerken, met alle mogelijke technische, deontologische en inhoudelijke moeilijkheden en vragen die daar bij horen. 

Onze tijdsregistratie werd aangepast, afspraken rond sociaal verlof bijgesteld. 

Vrijwilligers werden mee op de hoogte gebracht, betrokken en verzorgd.

Er werd intern georganiseerd om telefonische en online hulpverlening zoveel mogelijk waar te maken, om roosters af te stemmen, backups te voorzien. 

Er kwam een oproeplijst, zodat de komende weken op alle nodige plekken hulpverlening gegarandeerd kan worden. (Want vergis u niet, er zijn een heleboel mensen die geen eigen ‘kot’ hebben om in te blijven.) 

Binnen al die zorg- en hulpverleningsnetwerken werd afgestemd, geluisterd, bekeken wat er nog kan en wat niet (ook daar, elke dag weer anders).

Er werd opgeroepen naar mondmaskers, wasgel, gezocht naar zoveel mogelijk alternatieven.

Voor de Leuvense gevangenen werd gewerkt aan een gratis nummer waarop zij hun hulpverleners kunnen bereiken, zodat ze hun andere belgeld kunnen blijven gebruiken om in contact te blijven met de mensen die ze graag zien.

Er werd verhuisd en gekuist. 

 

En dat allemaal door die overhead he. Zodat onze hulpverleners zoveel mogelijk dat kunnen doen. Hulp verlenen. 

Ik heb deze week geen seconde getwijfeld aan mijn job. Dat wij mee zorgen voor die hulpverlening en vooral mee zorgen voor onze collega’s. 

 

Bij deze alvast een oproep aan Wouter en Maggie. Om ook na deze crisis te zorgen voor mijn collega’s, zij die nu mee in de frontlinie staan. Die na dit alles heel wat hebben meegemaakt en een weerslag zullen krijgen. Maar ook dan weer met een te hoge werkdruk en te weinig middelen gaan zorgen voor al die andere mensen die ook een weerbots gaan krijgen. Die dan nog steeds geen kot hebben. Die hervallen zijn in angsten, isolatie, eenzaamheid. Die slachtoffer of getuige zijn geweest van geweld thuis. Die een dierbare verloren hebben, moederziel alleen in het ziekenhuis.  

 

Meer kinderen, meer liefde

Meer kinderen, meer liefde

Meer kinderen, meer liefde

“Ot gaat dat wel weer moeilijk vinden, als de ochtenden anders lopen wanneer ik weer ga werken.” 

Een zin die ik vorige week tegen Samme opperde. Want hij heeft het inderdaad niet altijd even makkelijk met verandering, die oudste van ons. 

Maar dan is het vrijdag en loop ik zo ongedurig rond dat ik er bijna zot van word. Vollebak willen iets doen waar ik deugd van ga hebben, maar niet weten waar ik zin in heb. Gaan we wandelen? Zal ik koken? Begin ik aan de monsteropruim van kinder- en zwangerschapskleren? Lees ik een boek?

Insert een halve dag van pingpongen in mijn hoofd, zachtjes door het huis stuiteren en ditjes en datjes proberen doen. Tot ik in de zetel zit met een sudoku en het besef komt.

Ik vind het moeilijk dat alles weer anders gaat lopen als ik weer ga werken. 

Want hij heeft het natuurlijk niet van vreemden, die oudste van ons.

En met het besef komen tranen. Van ontlading na 3 maanden volcontinu zorgen, van spijt dat die intense periode al weer gedaan is, van contentement want hoeveel geluk heb ik wel niet met dat gezin van ons…

Hoe zeer ik dit ook wil, terug gaan werken, niet meer volcontinu zorgen voor, ben ik de afgelopen maanden ook enorm gegroeid in die moederrol. Waar ik het moederen bij Ot vaak niet wilde, vaak heel erg moeilijk vond, is er met de geboorte van Gus een extra schuif moederschap opengegaan. Een extra schuif die mij niet minder Bieke maakt, maar wel dubbel zo veel mama, en daardoor ook meer mama (een betere mama?) voor Ot.

Meer kinderen, meer liefde. Ik geloof dat het wel zoiets moet zijn.

 

De aankomst van de Sint (en die van Gus)

De aankomst van de Sint (en die van Gus)

De aankomst van de Sint (en die van Gus)

Gus was uitgeteld voor 16 november, maar ik was er heilig van overtuigd dat hij te vroeg zou komen, net als Ot. Daarom, en omdat ik heus niet opnieuw voor een uitgeteld lijf en een oorontsteking ging, nam ik drie weken op voorhand al zwangerschapsverlof. Dat was plezant. 

De eerste week sliep ik uit, rustte ik bij, las ik een boek, maakte ik de zakjes voor de doopsuiker. Net zoals je verwacht in die rustweken voor de baby komt. 

De tweede week was ik het al beu. Ik had intussen pijn bovenaan mijn buik, die maakte dat ik nog amper over het aanrecht kon reiken. Iets met opgerokken vel en een stevige baby. Ik kon geen uur meer wandelen zonder me dat achteraf te bekopen. Ik kon niks heffen, amper de afwasmachine uitladen. Plezant? Not so much. Moest die baby niet al komen? 

Dus werd het wachten, of toch het gevoel dat ge al eeuwig aan het wachten zijt, nog voor ik de 40 weken had bereikt. Bovendien ging de Sint aankomen op 16 november. Een gebeurtenis die ik plande te beleven thuis, in mijn zetel, met 2 kinderen. 

Niet dus.

Gus zijn peter zou toevallig de volgende week in België zijn en op 15 november werd nog gegrapt op WhatsApp of er wel een baby te bezoeken zou zijn. 

Wel dus, want Gus kwam net op zijn uitgerekende datum (blijkbaar maar 4% van alle kinderen doen dat). 

Op zaterdag 16 november om 4u ’s morgens moest ik plassen (niets speciaal) en voelde ik ‘iets’. Dat ‘iets’ was die week al eerder gebeurd, dus ik bleef nog even wachten en een dik kwartier later voelde ik terug ‘iets’. En zo nog eens en nog eens, tot ik weer moest plassen, maar eigenlijk mijn water gebroken was. Mijn plan om niemand lastig te vallen met weeën, viel letterlijk in het water (haha), dus maakte ik Samme toch maar wakker en belde ik de vroedvrouw. 

Rond 6u was Evelien hier. De weeën kwamen korter, ik moest al eens tegen het aanrecht hangen en alles bleek goed vooruit te gaan. “Bel uw mama maar om op Ot te komen passen,” zei ze, “want dat gaat wel vooruit gaan.” Ik durfde er niet vanuit gaan dat Gus er nog voor de middag zou zijn. 

Maar wel dus.

Rond 7u arriveerden we in het vernieuwde verloskwartier van het moederhuis hier in Diest. We kregen een grote arbeids-/verloskamer met bad en al. We installeerden ons en ik werkte verder, samen met de weeën. Ik twijfelde na een uurtje nog even of ik toch niet ‘voor de makkelijke optie zou kiezen’, een epidurale. Want ik had schrik voor het moment dat ik niet meer ging kunnen recupereren tussen de weeën. (Wat eigenlijk ook meteen het moment is dat ge gaat mogen persen, dus dan zijt ge er eigenlijk.) Maar na een onderzoek van de vroedvrouw en wat aanmoedigingen van haar kant, ging ik toch door, alles ging vlot en vooruit. Aan de overkant van de gang ging een andere vrouw ‘gelijk op’. 

Ik liet me deze keer wel helpen door Samme. Iets wat ik vorige keer niet kon. Zijn handen in de mijne om een wee op te vangen, steun en kracht te vinden. En vooral iemand die het bed waar ik op hing telkens omhoog en omlaag deed om de juiste positie te vinden. 🙂 

En ineens ging het snel. De vroedvrouw kwam alles klaar zetten, een andere vroedvrouw werd er bij geroepen, omdat ik en de andere mevrouw tegelijk zouden bevallen, de gynaecoloog werd gebeld. Dr. Boes was zelf van wacht en kwam om Gus te halen. 3 mensen rond het bed moedigden me aan. En ik wist nog wat te doen. Met de ogen open deze keer, veel meer aanwezig en helder dan ik bij de geboorte van Ot was geweest. 

9:49. 51.5 cm. 4.010 kg. Gus. (Net iets eerder dan de Sint.)

Hoe content wij zijn met wasbare luiers

Hoe content wij zijn met wasbare luiers

Hoe content wij zijn met wasbare luiers

Ik wist dat ik herbruikbare luiers wilde proberen toen ik de posts (onderaan doorklikken voor het vervolg) van Mme ZsaZsa las. Die post dateert blijkbaar van oktober 2014, dus toen wilde ik precies toch ook al een baby.

Zoals dat gaat met dingen die ik online lees, vertelde ik honderduit tegen Samme over wat voor een prachtig iets dat wel was, die luiers en wilde hij wel wat meer uitleg, eens het zover was. En zo geschiede.

Deze zomer zagen we de herbruikbare luiers aan het werk bij vrienden, werd dat allemaal wat meer tastbaar. En in oktober gingen we naar een gratis infoavond van Doekjes en Broekjes in Leuven.

Ann vertelde er eerst in duidelijke taal wat de voordelen zijn van luiers (economisch, ecologisch, …). Ze lichtte ook toe hoe zij zelf keuzes maken in welke luiers ze aanbieden. Alles wordt bij hen goed doordacht: het materiaal van de luiers, waar ze gemaakt worden, hoeveel transport daarbij komt kijken en of dat allemaal op een eerlijke manier gebeurt. Ze staan in nauw contact met hun leveranciers en kunnen met de hand op het hart zeggen dat ze 100% achter elk van de producten staan. Ik houd daar wel van, een winkel waar ze me precies kunnen vertellen waar de producten vandaan komen.

Ot met luier en met overbroekje, ongeveer een maand oud.

Kiezen tussen verschillende systemen en merken

Het grootste deel van de infoavond bestond uiteindelijk uit het tonen van de verschillende mogelijkheden als je luiers kiest. En dat zijn er genoeg! Doekjes en Broekjes verkoopt geen all-in-one systemen (ik weet niet meer waarom). Je zit er dus steeds met een luier en een overbroekje. Je moet dan kiezen tussen luiers met maten en meegroeiluiers, tussen drukknopjes en velcro, tussen kunststoffen en wollen overbroekjes. Ann gaf bij elk merk en elke mogelijkheid netjes de voor- en nadelen. Die staan er op hun website trouwens ook altijd bij.

Wij kozen uiteindelijk voor luiers met maten (Disana bio-luier en Totsbots bamboozle stretch) en kunststoffen overbroekjes van Popolini, beide met velcro. Van elke soort luiers kochten we er 10 in de kleinste maat en van de overbroekjes 4 in de eerste maat. Daarbij kochten we nog 2 opbergzakjes voor onderweg, 2 waszakken voor in huis en een rol inlegvloeitjes. We kochten ook van de 2e maat overbroekjes al 5 stuks, zodat we nog niet meteen terug moeten (je hebt eerder een maatje groter nodig bij de overbroekjes dan bij de luiers).

We stapten buiten met 2 goedgevulde zakken en een rekening van over de 400 euro. Dat ben je dus wel ineens kwijt. Maar Ann vertelde op de infoavond ook al dat veel gemeentes een premie uitreiken voor het gebruik van wasbare luiers (en had zelfs een lijst bij van hoeveel dat was in welke gemeente!). De stad Diest hoort bij de goede leerlingen in de klas, want wij kregen maar liefst 150 euro terugbetaald. Bovendien waren de luiers voor ons één van de weinige dingen die we nog zelf moesten aanschaffen.

Hoe gaat dat nu, met die luiers?

Wij zijn heel tevreden met onze keuze. We gebruikten voor Ot de eerste maand nog wegwerpluiers. Hij was niet de dikste. Daardoor stonden de Disana luiers nog helemaal open aan zijn beentjes. De Totsbots luiers kan je wel nog kleiner maken met de drukknoppen, maar dat gaf heel luier en weinig baby. Wij vonden dat er wat zielig uitzien. Dus hadden we op 1 maand tijd 5 bruine vuilzakken (in plaats van 1 of maximum 2).

Beetje wazige foto van Ot, 5 dagen oud met een Totsbots luier.

Toen Ot ongeveer een maand was, schakelden we over. Voor de nachten gebruiken we wel nog wegwerp. Dat is vooral voor mijn gemak. Ot plast veel. En met een hyperabsorberende wegwerpluier hoef ik niet elke nacht te verpamperen met mijn nachthoofd en in veel te weinig licht. We plannen dat aan te passen als hij groter is, zodat hij ook in de nachten (hopelijk) sneller droog is.

De voordelen

Ik vind er vooral veel voordelen aan.

  • Je hebt minder afval. Zowel bij het fabriceren van de luiers als bij het verwerken van de luiers achteraf. Wij werden echt ongelukkig van die 5 bruine vuilzakken in die eerste maand.
  • In totaal kost het minder. Al zeker als je de luiers kan hergebruiken voor een tweede kindje, wat wij van plan zijn als het even kan.
  • Wij smeren geen billencrème. Ot had in die eerste maand wel last van rode billetjes, tot schimmel toe. De tubes zalf liggen hier nu dus wel, maar ze worden niet meer gebruikt. Af en toe smeer ik hem in met wat Weleda billencrème na het wassen. Heel af en toe.
  • Met de Disana luiers geeft Ot heel snel aan dat hij ongemakkelijk is wanneer zijn luier nat is. De Totsbots luiers absorberen beter, dus daar heeft hij dat niet zo erg. Wij gebruiken daarom vooral de Totsbots als we buitenshuis gaan. Maar het geeft alvast het principe mee dat luierkindjes gemiddeld sneller droog zouden zijn, omdat ze beter voelen dat ze nat zitten en dat niet fijn vinden. Of dat zo is, dat zal nog moeten blijken.
  • Het stinkt allemaal veel minder hard. Ot zijn nachtluier stinkt beduidend harder en chemischer dan de luiers die hier een dag in de luierzak hangen.

De nadelen

Hier moet ik dingen noteren die andere mensen misschien een nadeel vinden, maar ik zelf dus eigenlijk niet.

  • Je hebt extra was. Hier zitten we in een goed roulement van om de twee dagen een machine vol luiers, tertradoeken en cheeky wipes.
  • Je moet aan kaka komen. Dat is dus niet waar, want ik schud de luierzak gewoon zo leeg in het wasmachine.
  • Er staat continu een droogrek in de living. Heb je een groter huis dan wij, dan hoeft dat misschien zelfs niet in je living. Maar ik stoor me er dus niet aan. In ons huis wordt nu eenmaal geleefd.
  • Als je op pad bent wordt je luiertas voller in plaats van leger. Ah ja, want extra pipi en kaka in plaats van minder wegwerpluiers.

Om maar te zeggen dat wij wreed content zijn met de luiers. Ot weegt nu 6 kg, dus binnenkort gaan we een maatje groter met de overbroekjes. En dan moeten we nog een keertje naar Leuven voor nieuwe luiers.

Doekjes en Broekjes bestaat 15 jaar en dat vieren ze dit weekend met 15% korting (ook in de webshop), hapjes en drankjes (niet in de webshop)!

Een geboorteverhaal. De moeder.

Een geboorteverhaal. De moeder.

Een geboorteverhaal. De moeder.

Sommige vrouwen weten hun hele leven al dat ze voorbestemd zijn om moeder te worden. Zij voelen de nood om te zorgen in het diepst van hun beenderen. Ze weten in hun tienerjaren al hoe hun eerstgeborene zal heten, hoe de kinderkamer er zal uitzien. Ik was zo geen vrouw. Er was een lange periode dat ik er zeker van was dat ik zelf geen nieuw leven op de wereld zou zetten. Toch zeker niet wanneer er zoveel kinderen zonder ouders verder moesten en de wereld al zo overbevolkt was. Maar toen kwam Samme en veranderde dat idee stukje bij beetje.

Er zijn vrouwen die als moeder geboren worden, samen met hun baby. Die op slag verliefd zijn, wiens Grote Geluk niet op kan wanneer de kleine ter wereld komt. Die hun spruit vastnemen en meteen weten: “Ik ben jouw mama”. Ik was zo geen vrouw. De eerste uren na de bevalling zijn een beetje een waas. Waarschijnlijk was ik blij, maar meer waarschijnlijk was ik moe, compleet overdonderd en lichtjes van de wereld.

Van vriendinnen hoorde ik op voorhand (godzijdank!) dat je niet per se meteen verliefd bent op je baby. En dat dat ok is. Toch vond ik het moeilijk om mij niet schuldig te voelen toen ik de eerste dag niet wist of ik hem wel mooi vond. Toen ik niet wist wie hij was, wat hij hier in godsnaam kwam doen bij ons. Toen ik niet wist of ik hem wel zou herkennen, moest hij op zo’n babyzaaltje liggen zoals in de films.

Blijkt dat het moederschap in fasen komt. Kleine verwezenlijkingen, momenten waarop je beseft dat het toch al beter of makkelijker gaat dan vorige week of de baby ineens een grote stap vooruit zet.

Zo was er de maandag, een week nadat we uit het ziekenhuis kwamen, dat ik voor het eerst niet weende. Wat een enorme overwinning was. De babyblues heeft mij ferm te pakken gehad, maar die dag zag alles er ok uit, doenbaar, minder mistig.

Op de donderdag dat hij drie weken oud werd, dacht ik voor het eerst: “Awel ja, ik zou dat hier alleen gedaan krijgen. Ot en ik, wij kunnen dat.” Ik heb het geluk gehad (wij hebben met z’n drieën het geluk gehad) dat dat niet moest. Samme zat tijdelijk zonder werk en dat leverde ons een enorm mooie tijd op. En ook het besef dat 10 dagen vaderschapsverlof niets is.

Een week later werd ik dan weer ongelofelijk droevig bij de gedachte dat ik niet elk moment met hem zou kunnen opslaan in mijn geheugen. Dat hij dingen deed, elke dag, die ik me later niet meer zou herinneren. Ik maakte me zorgen dat ik te weinig aan het genieten was, dat ik te weinig genieten kon tussen de vermoeidheid en het “hoe zwaar is dat hier zeg” door.

Maar het echt genieten kwam toch, toen hij een week of 7 oud was. Ik merkte hoe ik blij werd van hem, van met hem bezig zijn, hem te leren kennen. Van hun tweeën samen te zien ook. Hart ontploft en van die dingen.

En zo kwamen we wandelend, wiegend, knuffelend en lachend aan waar we nu zijn. Ot is vandaag 13 weken. Gisteren vierden we zijn drie maanden met de obligatoire foto met kaartje. Volgende week vrijdag ga ik mijn eerste dag terug werken en dus komen we in een nieuwe fase. Die van loslaten en vertrouwen in anderen om voor hem te zorgen. Die van beseffen dat we niet meer de hele dag zullen samen zijn en daar stilletjes beetjes om wenen. Maar vooral van genieten en knuffelen, gewoon omdat het kan.

In een artikel op Motherly las ik dat het gemiddeld 4 maanden en 23 dagen duurt om eraan te wennen dat je (voor de eerste keer) mama bent geworden. Ik denk dat ik er ben. Ot is mijn zoon. Ik ben zijn mama.