Selecteer een pagina

De aankomst van de Sint (en die van Gus)

4 februari 2020meegemaakt

Gus was uitgeteld voor 16 november, maar ik was er heilig van overtuigd dat hij te vroeg zou komen, net als Ot. Daarom, en omdat ik heus niet opnieuw voor een uitgeteld lijf en een oorontsteking ging, nam ik drie weken op voorhand al zwangerschapsverlof. Dat was plezant. 

De eerste week sliep ik uit, rustte ik bij, las ik een boek, maakte ik de zakjes voor de doopsuiker. Net zoals je verwacht in die rustweken voor de baby komt. 

De tweede week was ik het al beu. Ik had intussen pijn bovenaan mijn buik, die maakte dat ik nog amper over het aanrecht kon reiken. Iets met opgerokken vel en een stevige baby. Ik kon geen uur meer wandelen zonder me dat achteraf te bekopen. Ik kon niks heffen, amper de afwasmachine uitladen. Plezant? Not so much. Moest die baby niet al komen? 

Dus werd het wachten, of toch het gevoel dat ge al eeuwig aan het wachten zijt, nog voor ik de 40 weken had bereikt. Bovendien ging de Sint aankomen op 16 november. Een gebeurtenis die ik plande te beleven thuis, in mijn zetel, met 2 kinderen. 

Niet dus.

Gus zijn peter zou toevallig de volgende week in België zijn en op 15 november werd nog gegrapt op WhatsApp of er wel een baby te bezoeken zou zijn. 

Wel dus, want Gus kwam net op zijn uitgerekende datum (blijkbaar maar 4% van alle kinderen doen dat). 

Op zaterdag 16 november om 4u ’s morgens moest ik plassen (niets speciaal) en voelde ik ‘iets’. Dat ‘iets’ was die week al eerder gebeurd, dus ik bleef nog even wachten en een dik kwartier later voelde ik terug ‘iets’. En zo nog eens en nog eens, tot ik weer moest plassen, maar eigenlijk mijn water gebroken was. Mijn plan om niemand lastig te vallen met weeën, viel letterlijk in het water (haha), dus maakte ik Samme toch maar wakker en belde ik de vroedvrouw. 

Rond 6u was Evelien hier. De weeën kwamen korter, ik moest al eens tegen het aanrecht hangen en alles bleek goed vooruit te gaan. “Bel uw mama maar om op Ot te komen passen,” zei ze, “want dat gaat wel vooruit gaan.” Ik durfde er niet vanuit gaan dat Gus er nog voor de middag zou zijn. 

Maar wel dus.

Rond 7u arriveerden we in het vernieuwde verloskwartier van het moederhuis hier in Diest. We kregen een grote arbeids-/verloskamer met bad en al. We installeerden ons en ik werkte verder, samen met de weeën. Ik twijfelde na een uurtje nog even of ik toch niet ‘voor de makkelijke optie zou kiezen’, een epidurale. Want ik had schrik voor het moment dat ik niet meer ging kunnen recupereren tussen de weeën. (Wat eigenlijk ook meteen het moment is dat ge gaat mogen persen, dus dan zijt ge er eigenlijk.) Maar na een onderzoek van de vroedvrouw en wat aanmoedigingen van haar kant, ging ik toch door, alles ging vlot en vooruit. Aan de overkant van de gang ging een andere vrouw ‘gelijk op’. 

Ik liet me deze keer wel helpen door Samme. Iets wat ik vorige keer niet kon. Zijn handen in de mijne om een wee op te vangen, steun en kracht te vinden. En vooral iemand die het bed waar ik op hing telkens omhoog en omlaag deed om de juiste positie te vinden. 🙂 

En ineens ging het snel. De vroedvrouw kwam alles klaar zetten, een andere vroedvrouw werd er bij geroepen, omdat ik en de andere mevrouw tegelijk zouden bevallen, de gynaecoloog werd gebeld. Dr. Boes was zelf van wacht en kwam om Gus te halen. 3 mensen rond het bed moedigden me aan. En ik wist nog wat te doen. Met de ogen open deze keer, veel meer aanwezig en helder dan ik bij de geboorte van Ot was geweest. 

9:49. 51.5 cm. 4.010 kg. Gus. (Net iets eerder dan de Sint.)