Winter Shminter
Het is nog te vroeg om te moestuinieren. En dat suckt.
Zolang de winter mooi was en ons verwende met ijskoude, maar stralende dagen bleven de tuinkriebels goed verborgen. Ons heel lijf wis: met dat weer zet ge geen plant buiten. En dus deden we niets. We aten nog een verloren rammenas en de laatste pompoenen. De spruitjes waren op z’n lekkerst.
Maar toen kwam de regen. En de warmte. (Allez, semi-warmte.) En het schoon van de winter was door en dus wilden wij moestuinieren. Elke matige moestuinierder weet: er is geen moment zo ambetant als het moment dat het kriebelt en ge ’s avonds al de merels hoort, maar zaaien en planten nog geen ene zin heeft. Zelfs ZsaZsa herself stelt voor dat ge in februari uw schup afkuist. (Ik houd niet van kuisen.)
Maar mijn lief zou mijn lief niet zijn, als hij in januari niet al binnen eens iets uitprobeerde. Er lag nog een overschot gember in de kast, met scheut. En die belandde in een bak. We zijn nu ongeveer een maand verder en dat geeft al een flinke nieuwe spriet. (Ziet ge de spriet?!) Binnen 8 tot 9 maanden gaat de plant blijkbaar dood en dan kan je de gemberwortel oogsten, een stukje afsnijden en dat weer planten. Wij zijn benieuwd! Verder staat er aan onze venster al vers gezaaide basilicum (flink met de kopjes naar de zon) en sinds dit weekend pluksla (mijn lief zag al iets verschijnen, ik niet).
Om maar te zeggen dat wij al een beetje weer begonnen zijn.